De avond van tevoren krijg ik een appje van de IB-er. “Zou jij het aandurven om de groep morgen te draaien?” De vaste leerkracht blijft ziek thuis. Ik zie het als een uitdaging. Dankbaar dat ik gevraagd word. Een getuigenis van vertrouwen in mij als leerkracht. En dat terwijl ik pas één vrijdag meegedraaid heb in deze groep 5/6 . Dus vraag ik de groepsleerkracht mij de planning voor die dag te sturen. “Niet te hoge eisen stellen aan jezelf!” appt ze me nog.
Na een ietwat onrustige nacht fiets ik die ochtend naar school. Een kriebel in mijn buik. Onzekerheid en enthousiasme. Onzekerheid die ik in mijn routines als juf in het voortgezet onderwijs bijna nooit meer voel. Enthousiasme is er nog altijd, iedere dag weer.
Aangekomen parkeer ik mijn fiets in het bezoekers-rek voor de ingang van de school. Een sleutel van de personeelsfietsenstalling heb ik (nog) niet. Direct loop ik door naar het klaslokaal van groep 5/6 . Jas hang ik op de plek waar de vaste leerkracht haar jas normaal gesproken hangt. Een welkomstgroet met de afbeelding van een schattig hondje zet ik op het digibord. Een goed voornemen, ook voor mezelf.
Langzaam stroomt de klas vol met kinderen. Ze vragen me (natuurlijk) waar hun juf is.
Ik laat de kinderen vooraan in het lokaal in de kring zitten en vertel ze dat de juf ziek thuis is en dat ik er vandaag voor ze ben. Ik vraag ze ook mij te helpen deze dag. “Ik weet niet waar al jullie spullen liggen en welke afspraken er gemaakt zijn in de klas”. “Daar kunnen jullie mij bij helpen”.
We gaan na de dagopening meteen naar de gymzaal die naast de school gelegen is. Op vrijdag een routine voor de kinderen. Ze weten de weg, weten dat ze stil moeten zijn op de gang en weten waar en hoe ze zich moeten omkleden. Ik vraag me af hoe het in de kleedkamers gaat en of het gepast is om als leerkracht de kleedkamers binnen te gaan om dit te checken.
De kinderen gaan na het aankleden op de bank zitten in de gymzaal. De instructie wordt gegeven door de leerkracht van een andere groep waarmee ze samen gymmen vandaag. De kinderen mogen vrij spelen en alle materialen gebruiken die er zijn. Maar alleen wij, de leerkrachten, gaan in ‘het hok’ om de materialen te pakken. Wanneer alle kinderen bezig zijn, besluit ik mee te gaan spelen. De kinderen zijn enthousiast, lief naar elkaar en open naar mij. Zij en ik genieten.
Het vervolg van de dag wordt gevuld met een rekentoets, een dictee, buiten spelen en aan het eind van de middag met het maken van een stop-motion filmpje. De dagplanning ken ik uit mijn hoofd en lijkt simpel. Toch loopt niets vanzelf deze dag. Van vanzelfsprekendheid is geen sprake. Het idee van ‘doe ik wel even’ dat ik gisteravond nog had heeft plaats gemaakt voor ‘hoe doe ik dit?’.
Als voorbeeld het dictee. “Je doet vooraan in de klas gewoon eerst een dictee met de kinderen van groep 5 en daarna met de kinderen van groep 6”. Makkelijk, lijkt me!
Het blijkt alles behalve makkelijk! De kinderen pakken hun wisbordjes en komen voorin de klas zitten waar we op de lage bankjes ook de dagopening deden. Er wordt wat geduwd om een plekje, de een gaat op het bankje zitten, de ander op de grond met zijn wisbordje op het bankje. Irritatie over en weer. Wanneer alle kinderen een plek hebben, lees ik uit de docentenhandleiding de woorden voor en laat de kinderen ze hardop nazeggen en vervolgens opschrijven. Voor de één doe ik het te snel, voor de ander te langzaam. Blijkt. Want dat krijg ik te horen! Vervolgens is het de bedoeling dat ook alle woorden nog één of meerdere cijfers krijgen. Een systeem dat deze school hanteert om de kinderen de woordsoorten aan te leren. Mij nog niet bekend. Dus ik zoek samen met de kinderen naar de woordsoorten en cijfers die op de wand in het lokaal hangen. Ik worstel me met de kinderen door het dictee heen. Ze balen ervan dat het anders dan normaal gaat. “Onze juf doet het nooit zo!”. Waar tien minuten stond voor dit onderdeel, zijn we een half uur bezig. En dat moet groep 6 ook nog!
In mijn voorgenomen strakke planning heb ik een half uur aan het eind van de schooldag gereserveerd om met de kinderen terug te kijken op de dag en deze dan gezamenlijk af te sluiten. Tot een gezamenlijke afsluiting komen we niet. Het is me namelijk gelukt om mijn enthousiasme over het maken van stop motion filmpjes op ze over te brengen. Ze zijn niet te stoppen! Wanneer de bel voor het weekend gaat, zijn er her en der nog groepjes kinderen bezig hun filmpje op te nemen. De dag eindigt rommelig. Wanneer alle kinderen toch nog voor drie uur naar huis zijn, bekijk ik het klaslokaal. Stoelen op en naast de tafel, een potlood op de grond, her en der wat schriften. Deze hectische dag heeft haar sporen nagelaten.
De IB-er steekt haar hoofd om het hoekje van de deur. “Hadden we je beter niet kunnen vragen om deze dag te draaien?”. “Natuurlijk wel!” antwoord ik haar. Het was een sprong in het diepe. Maar ik ben niet kopje onder gegaan. De kinderen hebben mij laten zien wat ik nog kan leren. Dat zie ik als winst.
Onderweg naar huis maak ik me wel over één ding zorgen. “Is deze dag schadelijk geweest voor de relatie die ik met deze kinderen aan het opbouwen ben?”. Eén dag heb ik hen meegemaakt in de veiligheid van hun eigen juf. Dat gaf me de ruimte om persoonlijk met de kinderen in gesprek te gaan. Die ruimte was er vandaag niet. Ze zagen mijn worsteling, zochten naar grenzen en waren soms geïrriteerd omdat het anders ging.
Ik neem me voor om de komende weken vooral in te zetten op het bouwen van een band met deze kinderen.
Dan komt aan het eind van het weekend het bericht dat de overheid i.v.m het Corona virus alle scholen tot nader order sluit… – wordt vervolgd-