3.1.12: De rekenles die ik morgen ga geven aan groep 8. Een les over breuken. Gelijkwaardig maken, optellen, aftrekken en de dag erop gaan we breuken vermenigvuldigen en delen. Best een lastig onderdeel voor de meeste kinderen in deze groep. Vorig jaar, in groep 7, hebben ze hier al mee gewerkt. Een herhalingsles dus. Maar toch…
Een voorwaarde voor een goede uitleg is natuurlijk dat ik zelf de stof goed beheers. Een rekenles over breuken heb ik nog niet eerder gegeven. Hoe zat het ook al weer? Ik haal mijn kennis op en maak verschillende sommen met breuken en een lesvoorbereiding op papier.
Na het avondeten fiets ik naar de supermarkt om een aantal chocoladerepen te halen. Zonder concreet en herkenbaar materiaal blijft de instructie voor veel kinderen te abstract. Zijn het enkel cijfers en getallen. En, ook niet geheel onbelangrijk, wanneer ik mijn onderwijs koppel aan het leven, gaat mijn onderwijshart sneller kloppen.
Ik vraag me af hoe ik de kinderen het nut van breuken kan uitleggen. “Vraag jezelf af waarom je dit leert”, geef ik mijn leerlingen vaak mee. “Wanneer je het antwoord hierop niet hebt, wordt het lastig om iets te leren. Dus ga op zoek naar een antwoord: het nut”. Zelf kan ik een aantal voorbeelden uit het dagelijks leven bedenken waar breuken in voorkomen of van pas komen. Dat gaat dan vaak over breuken met kleine getallen. Bijvoorbeeld bij verdeelsituaties en verhoudingen. Het verhaal bij de chocoladereep is dat deze verdeeld wordt onder drie kinderen. En, dat ieder derde stuk weer bestaat uit 8 blokjes. Dus ⅓ is ook 8/24.
Op internet lees ik dat breuken met grote getallen niet dagelijks voorkomen – we komen eerder procenten en kommagetallen tegen – , maar dat ze van belang zijn voor het gevoel, inzicht en begrip van getallen. 1/450 is bijvoorbeeld veel kleiner dan 1/10.
De lessen worden door de kinderen vanwege de lockdown online gevolgd. Deze les zal dus ook vanuit mijn huis gegeven worden. Op de zolderkamer waar mijn bureau staat leg ik alles klaar. Laptop, rekenmethode, breukenbox en chocoladerepen.
Nog even een boterham en kop koffie vooraf. Aan de ontbijttafel vraagt mijn zoon of hij hagelslag op zijn brood mag. Ik heb vanmorgen twee mini-pakjes gevonden in de kelder. We hebben ze alleen in huis bij speciale ontbijtjes. Deze zijn nog over van het kerstontbijt. Je kunt met een pakje ruim een boterham beleggen. “Ja hoor! Maar wel delen met je broer en zus”.
“Dus dan mogen we ieder ½ van een pakje!?”, vraagt hij. “Klopt dat?”, vraag ik hem. “Je hebt twee pakjes en jullie zijn met drieën”. “O’ja, ieder ⅔!” Ik bedenk me dat de rekenles al begonnen is. Wanneer iedereen zijn boterham belegd heeft, stel ik de lege kartonnen doosjes veilig. Ha! Dichterbij dan deze dagelijkse praktijk zal ik niet komen.
Op mijn bureau liggen dus naast de breukenbox, lesmethode, laptop en chocoladerepen ook twee lege hagelslagdoosjes. En wanneer ik het doel van de les genoemd heb, vertel ik aan groep 8 het verhaal over drie kinderen die samen twee doosjes hagelslag mogen delen.